Fietstraining | Bochten

Techniektraining: bochten

Zoals al aangegeven wil ik een artikel wijden aan techniek en dan met name de bochttechniek. Ik ga in dit stuk niet uitleggen hoe een goede bochttechniek uit te voeren. Dat kan beter een keer tijdens een training, als hier behoefte aan bestaat. Waar ik het wel over wil hebben is waarom een goede bochttechniek belangrijk is en de winst die er valt te behalen bij het toepassen van een goede bochttechniek.

Vierkant door de bocht

Een bocht kun je eigenlijk op twee manieren nemen.

Ten eerste kun je de fiets rechtop houden en met het stuur de richtingsverandering bewerkstelligen. Dit wordt vooral gedaan als je heel langzaam gaat. Je ziet dit bij fietsers die ‘bang’ zijn om de bocht te nemen. Daarnaast zie je ook vaak dat mensen op een nat wegdek in de regen de bocht op die manier nemen. Dit wordt ook wel omschreven als de bocht vierkant nemen.

Fiets de bocht in kantelen

De tweede manier is de bocht insturen en de fiets de bocht in kantelen. Je kunt met minder stuurbeweging toch een kortere radius maken. Je ziet dat fietsers die op deze manier de bocht nemen, vaak in de bocht gaan hangen. Ze rijden een zogeheten ‘motorbocht’. Door het hangen wordt het zwaartepunt naar binnen verplaatst. Ga je vervolgens te hard/schuin dan schuift de fiets onderuit en kom je ten val.

Goede bochttechniek

Door het toepassen van een goede bochttechniek voorkom je dat de fiets onderuit schuift en kun je sneller en scherper de bocht maken.

Ik probeer dit met behulp van een aantal schematische tekeningen duidelijk te maken. De fiets op de iedere tekening maakt dezelfde hoek van circa 60 graden ten opzichte van het horizontale vlak. Op iedere tekening is het middelpunt van de romp als zwaartepunt genomen.

Op de eerste tekening zie je een fietser met de handen boven op het stuur, die in de bocht hangt. De vrijkomende krachten worden ontleed in een horizontale kracht, naar beneden en een verticale kracht, de eigenlijke afschuifkracht.

Bochtentechniek afbeelding 1

Op de tweede tekening zie je een fietser met de handen boven op het stuur, die het bovenlichaam naar de buitenkant van de bocht beweegt. Als je nu de vrijkomende krachten ontleedt in een horizontale kracht en verticale kracht, zie je dat de verticale kracht een stuk minder is. Met andere woorden de afschuifkracht neemt dus af.

Bochtentechniek afbeelding 2

Op de derde tekening zie je een fietser met de handen in de beugels, die het bovenlichaam naar de buitenkant van de bocht beweegt. Door het verlagen van het zwaartepunt en doordat het bovenlichaam nog verder naar de buitenkant van de bocht gebracht wordt, is de verticale kracht nog kleiner.

Bochtentechniek afbeelding 3

In theorie is het, het beste om het zwaartepunt zover naar de buitenkant van de bocht te brengen dat het zwaartepunt boven het contactpunt van de banden met het wegoppervlakte komt. Dit zal in de praktijk echter niet lukken. Wat wel lukt is om het zwaartepunt net voor/voorbij de bottom bracket te krijgen.

Waar laat ik mijn knie

Aansluitend hierop: je ziet vaak dat fietsers die met de ‘motorbocht’ de bocht maken hun binnenknie naar de binnenkant van de bocht uitsteken, zeg maar zoals een motorrijder doet. Hiermee breng je automatisch meer gewicht naar de binnenzijde van de bocht, terwijl we juist het gewicht naar de buitenzijde van de bocht willen hebben. Het is beter de knie aan de binnenzijde van de bocht tegen de stang van de fiets te duwen.

Veiligheid

De winst van een goede bochttechniek is dat je veiliger een bocht kunt nemen. Een bijkomend voordeel is dat je een bocht sneller en scherper kunt nemen. Dit resulteert in een hoger gemiddelde en minder energieverlies, omdat je na de bocht minder hoeft aan te zetten om weer op dezelfde snelheid te komen.

Als er genoeg animo is kunnen we altijd een training organiseren om te werken aan een betere bochtentechniek.

Ik zou zeggen probeer het eens.

Bernard Smelt,

clubtrainer SWCT

misschien ook interessant